Nieuwjaarsverhaal

Nog even en we moeten weer opnieuw beginnen. Bij de twaalfde slag in de nacht van 31 december op 1 januari worden we geacht ons leven op een rij te hebben. We weten wat er is misgegaan het afgelopen jaar en we weten wat er beter kan. Schone lei, een veeg met een natte spons en nieuwe stiften om mee te schrijven. Er zijn weer fantastische kansen voor iedereen. De wereld ligt aan onze voeten.

     Dat is nieuw.
     Maar er is ook oud.
     Terugkijken op een jaar waarin je een geliefde bent kwijtgeraakt, je baan, je gezondheid. Massale reflectie op de dingen die we niet gedaan hebben en die we zo graag hadden willen doen. Ook prachtige, intense gebeurtenissen, die nu zo nadrukkelijk achter ons liggen en ons daardoor misschien omringen met de melancholie van wat is geweest.
     We beseffen dat er niet zoiets bestaat als een nieuw begin. Tijd kent slechts twee concrete toestanden. Het nu, dat alweer voorbij is als je het noemt. En het verleden, dat niet meer is dan een aaneenschakeling van momenten. Over de toekomst valt geen zinnig woord te zeggen. We kunnen er alleen maar naar gissen. Wat we wel weten is dat het begrip tijd met elke seconde groter en groter wordt, razendsnel uitdijt. Een stochastisch proces dat zich nergens iets van aan trekt.
     Geen feest is zo massaal en internationaal als oud en nieuw, het begint in Sydney, vanwaar de tijd als een estafettestok de wereld over gaat. Zo schuift het nieuwe begin langzaam onze kant op, of we er nu klaar voor zijn of niet. De avond vult zich met hoop en weerstand. Afscheid en ontvangst. Goede moed en ontreddering.
     Ik ken mensen die op oudejaarsavond om elf uur naar bed gaan. Liefst na een goede fles wijn zodat ze door alles heen slapen. Ze dragen een oogmasker en oordopjes om zich te beschermen tegen de felverlichte hemel en harde knallen. Ze doen de gordijnen dicht, sluiten hun ogen en negeren de verwachting die door de kieren van hun ramen sijpelt. Het is gewoon een nacht, herhalen ze voor zichzelf tot ze in slaap vallen. Een willekeurige nacht.
     Zoiets kan ik niet. Hoe zwaar de uren mij soms ook vallen, ik kan ze niet verslapen. Ik heb het geprobeerd, ooit, maar ik voelde mij eenzaam, onrustig en verloren. Een tijdlang zocht ik het samen met een vriendin in het extreme op oudejaarsnacht. We vlogen naar New York en zagen de ball dropop Times Square, we dansten met travestieten in Parijs en lieten ons beroven in Londen, maar waar we ook waren, overal werd afgeteld en opnieuw begonnen.
     Vorig jaar vierden we de nacht met vrienden in Duitsland. We kochten veel eten en drinken, reden in twee uur op en neer naar Nederland om oliebollen te halen en poedersuiker. Voor zoon Nils kochten we sterretjes bij de supermarkt. We staken kaarsen aan en luisterden naar de Top 2000. Er was champagne in limonadeglazen.
     We maakten geen beloften. Keken niet terug of vooruit en vroegen niet naar elkaars goede voornemens. Hoewel we ons onderdompelden in tradities, deden we alsof er niets aan de hand was. We telden pas af toen de lucht al was gevuld met vuurwerk en zeiden dingen als: ‘Nou, gelukkig nieuwjaar dan maar.’ Het bleek de gouden middenweg en toen we om halftwee ’s nachts naar bed gingen, constateerden we tevreden dat het een fijne, maar zeker geen memorabele avond was geweest.
     We sliepen diep en lang en werden wakker in een opmerkelijk gewone, maar kraakheldere ochtend. De lucht was ijzig blauw. Het had gesneeuwd, de wereld was een egale deken. We trokken onze jassen aan en gingen naar buiten. De sneeuw brak onder onze schoenen. Het knisperde en zuchtte een zwak protest. Elke stap liet een nieuwe afdruk achter. Zo maakten we een spoor van voeten. En voor ons lag een witte zee vol kansen. 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.