'12 Maart reisde ik ’s avonds naar huis. Ik had over Sara en Liv gesproken op het Lente Diner van Metakids. Een succesvolle avond met een recordopbrengst. Vanuit de Beurs van Berlage loste ik op in de drukte. Mijn anonimiteit groeide, waarmee de vrijheid die ik zo koester.
Er kwam een groep jongens voorbij. Ze floten naar meisjes die met de durf van amateur-acteurs hun desinteresse veinsden. In een portiek aten twee mannen een glanzende hamburger. Vriendschap huisde vrolijk in hun zwijgen.
Het stoplicht schoot op groen. De massa stak over en ik volgde. Een gelijkgestemde voetafdruk van leven. In de verte klonk het vertrouwde rinkelen van trams die kwamen en gingen, één golvende beweging dwars door de stad.
De trein was bijna leeg. Een stelletje verlengde hun afscheid met innige omhelzingen en kussen. De conducteur zag het en floot. Onverbiddelijk. Als een scheidsrechter van liefde.
We vertrokken. Eerst rustig, toen sneller. Een nachtrit langs het water waarin lichten van huizen en straten zich verscholen. Er waren wegen met aan elkaar geregen auto’s, mensen met wensen en hoop.
En ik dacht aan Sara.
En ik dacht aan Liv.
En ik dacht aan de wonderlijke wereld die zich hier aan mijn voeten nestelde. En tot slot dacht ik aan alles wat bestaat en dus niet bestaat voor hen. Waarna ik, met herwonnen rust, mijn ogen sloot en een eeuwige wereld voor ze droomde.'
Reactie plaatsen
Reacties